Vandaag precies 20 jaar geleden begon ik samen met mijn
klasgenoot Arno aan een groots avontuur zo’n 10.000 km van huis. We vertrokken
voor 3 maanden, voor een stage, naar het zonnige Curaçao!
In september 1996 komt onze klassenleraar dhr. Bertens op
een dinsdagmorgen de klas in met de mededeling dat er 4 stageplaatsen zijn in
het buitenland. Op Curaçao om precies te zijn. Het gaat om 2 keer een periode
van 10 weken, waarin er steeds 2 leerlingen naar de Antillen zouden kunnen
gaan. Ik kijk meteen de klas rond om te zien met wie ik dit avontuur zou aan
durven. Er schieten me wel een paar namen te binnen maar ze verdwijnen ook net
zo snel weer. Ik heb zo’n idee dat deze mensen er niets voor zullen voelen.
Omdat Arno specialisatie schade doet is hij nog niet op school, die komt straks
in de pauze pas. In de pauze neem ik Arno apart en vertel hem het vehaal. Hij
is minstens net zo enthousiast als ik. We bespreken in welke periode we dan
zouden willen gaan. We vinden het allebei het prettigst als we dan van januari
tot april gaan, want dan hebben we daarna nog een stageperiode in Nederland en
eventueel een kans dat we daar een baan aan over houden. We houden
het idee nog even voor onszelf en besluiten ons zo snel mogelijk te melden bij
dhr. Bertens. Na de pauze gaan we direct naar hem toe. “Wij willen graag naar
Curaçao!” vallen we meteen met de deur in huis. “Zó, jullie zijn enthousiast!”
lacht hij ons toe. We blijken de eersten, en later ook de enigen die in dit
avontuur willen stappen.
Als het eenmaal vast ligt kunnen we het aan de rest van de klas vertellen: “WIJ GAAN NAAR CURACAO!”
Er breekt een periode aan van tickets regelen, uitwonende studiebeurs aanvragen en OV-kaart inleveren. Maar natuurlijk ook het verblijf op Curaçao. Eind november is echt alles rond.
Als het eenmaal vast ligt kunnen we het aan de rest van de klas vertellen: “WIJ GAAN NAAR CURACAO!”
Er breekt een periode aan van tickets regelen, uitwonende studiebeurs aanvragen en OV-kaart inleveren. Maar natuurlijk ook het verblijf op Curaçao. Eind november is echt alles rond.
17 januari 1997.
Om 06:30 uur vertrek ik met mijn ouders thuis en gaan we, na
Marjan (toen nog mijn vriendin) te hebben opgehaald, op weg naar Schiphol.
Vandaag vertrek ik samen met mijn klasgenoot Arno, voor een stage van 3 maanden
naar Curaçao. Na een voorspoedige reis komen we ruim op tijd aan. Arno
arriveert een kwartiertje later. Hij is, samen met wat vrienden die hem komen
uitzwaaien, met de trein gekomen. Als we hebben ingecheckt spreken we af elkaar
te treffen bij gate F06 om te boarden, en gaan dan ieders nog even onze eigen
weg.
Mijn ouders, Marjan en ik drinken nog een kop koffie en gaan
op de pier kijken. Tegen half tien lopen we terug naar de vertrekhal en nemen
afscheid. Als ik halverwege richting douane ben kom ik tot de ontdekking dat ik
mijn jas nog aan heb. Snel loop ik terug en geef mijn jas af met de woorden:
“Die heb ik daar toch niet nodig!”
Bij de douane kijk ik nog een keer om, en zwaai voor de laatste keer. Eenmaal door de douane ga ik op zoek naar gate F06. Het is helemaal aan het einde van de gang. “Jeetje, wat een eind lopen is dit” denk ik bij mezelf. Arno zie ik nog niet. Ik besluit net buiten de gate op hem te wachten. Het duurt niet lang of ik zie hem al aan komen lopen. “Wat een klere eind hè?!” zegt hij als hij bij me staat. “Nou! Echt niet normaal!” antwoord ik. Het duurt nog even voordat we daadwerkelijk aan boord kunnen gaan. Eenmaal aan boord van de Boeiing 747 zoeken we onze plaatsen en bergen onze handbagage in de daarvoor bestemde vakken. We zitten in het middengedeelte van het vliegtuig, tussen de keuken en de toiletten. “Jammer, niet aan het raam.” Zeg ik. Arno knikt een keer. Het is voor ons allebei de eerste keer dat we gaan vliegen, en dan maar gelijk een vlucht van een uurtje of 12, met een tussenstop in Caracas Venezuela.
Bij de douane kijk ik nog een keer om, en zwaai voor de laatste keer. Eenmaal door de douane ga ik op zoek naar gate F06. Het is helemaal aan het einde van de gang. “Jeetje, wat een eind lopen is dit” denk ik bij mezelf. Arno zie ik nog niet. Ik besluit net buiten de gate op hem te wachten. Het duurt niet lang of ik zie hem al aan komen lopen. “Wat een klere eind hè?!” zegt hij als hij bij me staat. “Nou! Echt niet normaal!” antwoord ik. Het duurt nog even voordat we daadwerkelijk aan boord kunnen gaan. Eenmaal aan boord van de Boeiing 747 zoeken we onze plaatsen en bergen onze handbagage in de daarvoor bestemde vakken. We zitten in het middengedeelte van het vliegtuig, tussen de keuken en de toiletten. “Jammer, niet aan het raam.” Zeg ik. Arno knikt een keer. Het is voor ons allebei de eerste keer dat we gaan vliegen, en dan maar gelijk een vlucht van een uurtje of 12, met een tussenstop in Caracas Venezuela.
Om 11:45 uur stijgen we, met een uur vertraging, eindelijk
op. Daar gaan we dan, ons avontuur tegemoet op Curaçao.
Na een vermoeiende vlucht landen we om 17:50 uur plaatselijke
tijd op Hato Airport Curaçao.
Hier geen slurf waar je doorheen loopt naar de
gate. Er staat zo’n vrachtwagentje met een grote trap klaar, deze wordt tegen
de deur aan gezet. Daar staan we dan, midden op het vliegveld. Het is hier nog
licht aan deze kant van de wereld. We volgen de horde mensen naar het gebouw
verderop. Eenmaal binnen moeten we eerst langs de douane. Hier vragen ze ons om
ons paspoort en het formulier wat we in het vliegtuig al hebben moeten
invullen. De douanier kijkt van het paspoort naar het formulier en weer naar
ons. Hij kijkt ons met een lichtelijk strenge blik strak aan. Zonder dat we ons
ook maar enigszins geïntimideerd voelen, ahum… kijken wij de man aan. Dan
verschijnt er een lach op zijn gezicht en zegt: “Bon bini da Korsou!, welkom op
Curaçao.”
Als we onze koffers hebben opgehaald lopen we naar de
uitgang. Als we buiten stappen is het inmiddels donker geworden. Al snel zien
we een man staan met een kartonnen bordje met onze namen er op. Hij stelt zich
aan ons voor als dhr. Nap, hij is de directeur van de school waar we gaan stage
lopen. Ook worden we nog even voorgesteld aan dhr. Samson, één van de leraren
van de school. Hij is toevallig ook bij het vliegveld om iemand op te halen.
Onderweg naar ons appartement, in Santa Rosa, stopt dhr. Nap de auto op de Julianabrug om ons even van het uitzicht te laten genieten. Niet veel later zijn we op de plaats van bestemming. Dhr Nap stopt de auto en stapt uit, “Héé Nico! Vriend!” Vanaf de veranda komt een man in de richting van het hek lopen. “Dit zijn de 2 stagaires uit Nederland.” We worden voorgesteld aan Nico, de buurman van 2 deuren verder, hij zal ons maandag meenemen naar ons stage adres. Nico nodigt ons uit om de volgende ochtend koffie te komen drinken en nader kennis te maken met hem en zijn gezin. Daarna worden we afgezet in ons appartement.
Onderweg naar ons appartement, in Santa Rosa, stopt dhr. Nap de auto op de Julianabrug om ons even van het uitzicht te laten genieten. Niet veel later zijn we op de plaats van bestemming. Dhr Nap stopt de auto en stapt uit, “Héé Nico! Vriend!” Vanaf de veranda komt een man in de richting van het hek lopen. “Dit zijn de 2 stagaires uit Nederland.” We worden voorgesteld aan Nico, de buurman van 2 deuren verder, hij zal ons maandag meenemen naar ons stage adres. Nico nodigt ons uit om de volgende ochtend koffie te komen drinken en nader kennis te maken met hem en zijn gezin. Daarna worden we afgezet in ons appartement.
Moe en hongerig van de lange reis trekken we de koelkast
open. Deze is echter helemaal leeg. Dat wordt morgen dus eerst boodschappen
doen. Het is intussen al over tienen en we besluiten om maar wat te gaan
slapen, morgen weer een dag….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten